dinsdag 22 februari 2011

30 maanden

Lieve schat,

2,5 jaar. Zijn wij. Wij.
Wat vliegt de tijd. Wat gaat hij snel.
Het lijkt nog maar gisteren hoe we aarzelend en aftastend door Leuven liepen. Ik had toen nooit durven dromen dat jij het écht zou zijn. De man van mijn leven.
Ik had toen nooit durven denken dat je me ten huwelijk zou vragen en dat we ruzies zouden overleven.
Dat ik op een dag geen schrik zou hebben om verlaten te worden als je eens niet opneemt.

We zijn gegroeid. Dat kan ik wel zeggen. Sámen gegroeid.
Van verliefde jonge mensen die de hele nacht praatten naar jonge mensen die elkaar graag zien. Met wederzijds vertrouwen en plannen voor een stabiele toekomst. Als we nu 's nachts wakker zijn is het meestal om mensen te vervoeren.
Maar soms, als ik je opeens heel erg mis en je dan je telefoon niet opneemt, dan komen al die hevige gevoelens weer boven. En dan weet ik dat ik je niet kan missen. Niet wil missen.
Of als we ruzie maken, dan kan ik écht boos zijn, maar zelfs dan kan ik me geen wereld inbeelden zonder jou.

Wat ik 2,5 jaar geleden nooit had durven dromen, maar wel droomde, is uitgekomen. Je bent mijn wederhelft, mijn aanvulling. Mijn liefde en soms ook al eens mijn ergernis. Maar 't is altijd jou. Zowel liefde als ergernis. Zowel vedriet als geluk. Gedachten en dromen. Dag en nacht. En zo pas jij bij mij. Als dag en nacht. Want waar jij rustig bent, ben ik in paniek en maak ik me zorgen. Waar jij slordig bent, ben ik efficiënt.
En ik zou het niet anders willen.

Lieve schat, wij doen dat goed samen, vind ik.
En een dikke dankjewel voor de voorbije 30 maanden...

Dikke kus,

donderdag 3 februari 2011

Geen spijt.

Ik zie de ouderdomsvlekken op je handen.
Ik zie je grijze haren en de rimpels om je mond.
Ik heb je nog zoveel te vragen, ben bang dat ik later zal zeggen dat ik de tijd niet vond.

Het begon een aantal maanden geleden, naar aanleiding van een aantal gebeurtenissen dat ik erover begon te piekeren. Over de eindigheid van leven, over de eindigheid van mijn eigen ouders.
Wat zou ik doen moest één van hen, of allebei er ooit niet meer zijn. Wat zou ik dan in godsnaam nog kúnnen doen?!
Hoe kan je verder als de mensen die je onvoorwaardelijk graag zien er niet meer zijn?
Waar ga je dan heen met verdriet dat anderen niet verstaan? Wie bel je dan als eerste op om te zeggen dat je verliefd, verloofd, zwanger bent? Wie bel je dan op om te vragen hoe je kaassaus maakt? Wie vraagt er dan nog eens gemeend 'hoe maak je het'?

Ik weet het niet, ik kan het me niet inbeelden dat die 2 steunpilaren zouden wegvallen. En ja, tuurlijk vloeken we al eens op elkaar, wat logisch is als je met mensen samen leeft.
Maar er niet meer zijn, dat is zo onwezenlijk.
Is er dan enkel nog een graf waartegen je kan praten? Enkel één plek waar we elkaar nog tegenkomen?

En daarom, lieve ouders, wens ik jullie nog de mooiste jaren. Met veel plezier en liefde. Maar ik wens mezelf ook toe dat er nog véél tijd voor ons is. Tijd met échte gesprekken en échte vragen. Gemeende interesse en geen valse beloftes. Want ik wil, binnen een jaar of 20, mezelf niet verwijten dat ik de tijd niet vond om het allemaal te vragen. Dat er geen tijd was om elkaar te zien, of te bellen. Dat er geen tijd was voor zoveel.
Want hoe moet het voort, als jullie er niet meer zijn?!